-
'Everybody has a share'
29.10.2015Foto: Harry Smittenberg – spherepictures.nl
Tijdens de elfde editie van de Big Brother Awards, gaf Hans de Zwart een speech in de grote zaal van de Stadsschouwburg in Amsterdam: over Catch-22, de retoriek van veiligheid, en hoe individuen een verschil kunnen maken. Lees het hier terug.
Everybody has a share
“Welkom iedereen bij deze elfde editie van de Nederlandse Big Brother Awards.
Vanwege de ‘Amsterdam Privacy Week’ hebben we vandaag ook een aantal internationale gasten. Daarom wordt het Nederlands dit jaar vertaald naar het Engels.
A special welcome to our international guests this evening. I hope you have thoroughly enjoyed Amsterdam Privacy Week so far. Unfortunately my speech will be in Dutch today. But like all other Dutch parts of the programme, it will be surtitled into English. Having said that: back to Dutch now.
Uiteraard gaan we weer prijzen uitdelen aan de grootste privacyschenders van het jaar. Maar we hebben in het programma vooral ook de verbeelding van een aantal kunstenaars centraal gesteld. Zo is de awardsceremonie vormgegeven door design studio ‘Since Today’, zijn we samen met Tina Cake Line en Volle band daarnet op een geniale Little Sister expeditie geweest, hebben velen van jullie inmiddels een Google-paspoort gekregen van Roos Groothuizen, gaan we luisteren naar Neske Beks, en komt Jam City nog een keertje terug om de avond met ons af te sluiten.
Ik was niet verrast dat Since Today zich voor deze avond heeft laten inspireren door George Orwell’s doublethink en het daarvan afgeleide doublespeak (zie bijvoorbeeld de achterkant van je programmaboekje). Het zijn namelijk hoogtijdagen voor doublespeak.
De term komt natuurlijk uit het boek ‘1984’. Big Brother’s Ministerie van Waarheid —gespecialiseerd in het produceren van leugens— gebruikt daarin slogans als ‘Oorlog is vrede’ en ‘Vrijheid is slavernij’.
Er is nóg een klassiek boek waarin een overheid paradoxale regels creëert om haar onderdanen volgzaam te houden. Het is één van mijn favorieten: ‘Catch-22’ van Joseph Heller.
Hoofdpersoon is Yossarian, een kapitein in de Amerikaanse luchtmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als tijdens een missie zijn maatje Snowden (ja, je bedenkt het niet) sterft, knapt er iets bij Yossarian, en besluit hij dat hij moet ontsnappen. Hij geeft bij de dokter aan dat hij gek wordt van de oorlog en naar huis wil. De dokter geeft aan dat er een regel is dat iedereen die naar huis wil natuurlijk juist helemaal niet gek is. Yossarian moet dus blijven vanwege regel 22, de beroemde Catch-22.
Eén van de meest interessante figuren in het boek is de profiteur Milo Minderbinder, verantwoordelijk voor de catering op de basis.
Minderbinder runt een syndicate, M & M Enterprises, waar iedereen volgens hem deel van uitmaakt. Ik kan hier nu niet precies uitleggen hoe Milo verse eieren voor 1 cent inkoopt in Sicilië, voor 4-en-een-kwart cent verkoopt in Malta, ze daar voor 7 cent weer terugkoopt en ze uiteindelijk voor 5 cent aan het leger afdoet en toch nog winst maakt. Maar Milo zelf is in ieder geval duidelijk over waar de winst naartoe gaat:
“Of course, I don’t make the profit, the syndicate makes the profit. And everybody has a share.“
Zodra mensen twijfelen aan zijn goede bedoelingen deelt hij ze letterlijk een aandeel, a share, uit. Minderbinder verkoopt alles wat los en vast zit op de basis. Als hun vliegtuig op het water landt, komt de bemanning er bijvoorbeeld achter dat hij de CO2-cilinders uit de reddingsvesten heeft gebruikt om er ijsjes voor in de kantine mee te maken. Hij heeft ze vervangen door een briefje met de tekst:
“What’s good for M & M Enterprises is good for the country.“
Met het personage Minderbinder levert Heller vlijmscherpe kritiek op het militair-industriële complex. (“What was good for the country was good for General Motors, and vice versa” zei de voormalige CEO van General Motors in 1953 toen hij de Amerikaanse Minister van Defensie werd.)
Tegenwoordig gebruiken bedrijven nog steeds dit soort doublespeak.
Commerciële belangen worden daarmee gelijkgesteld aan maatschappelijke belangen. Het uitbesteden van publieke taken en risico’s aan het bedrijfsleven (in ruil voor winst uiteraard) noemen we tegenwoordig ‘publiek-private samenwerking’.
Vertegenwoordigers van dit concept mogen in het publieke debat vaak gezellig als ‘onafhankelijke’ technische expert hun mening komen verkondigen over veiligheid en het internet. Voor mij blijft dat toch alsof je een slotenmaker vraagt of zij verwacht dat het aantal inbraken gaat toenemen, of dat je ruimte geeft aan het perspectief van de directeur van Durex over de bevolkingsexplosie op het Afrikaanse continent.
Recordhouder in deze retoriek van (internet)veiligheid als markt is ‘The Hague Security Delta’. Een groep bedrijven, overheidsinstellingen en kennisinstituten met een gedeelde doelstelling. Ik citeer: “more business activity, more jobs and a secure world“. Laten we even kijken naar de manier waarop The Hague Security Delta studenten voor haar campus werft:
Natuurlijk is het belangrijk om een voorloper te blijven op het gebied van cybersecurity. Maar deze bombastische veiligheidsporno heeft ook een zeer schadelijke kant. We worden er bang van.
We hebben het bij Bits of Freedom vaak over het chilling effect van surveillance: dat je dingen niet meer durft omdat je afgeluisterd of bekeken wordt. De huidige focus op meer en meer veiligheid heeft ook een ander nadelig effect. Het effect van de false positive: we zien gevaren die er niet zijn.
Jullie hebben vast gelezen over Ahmed Mohamed, de 14-jarige jongen uit Texas die in de boeien geslagen én gearresteerd werd nadat hij op school zijn zelfgemaakte klok aan de leraar had laten zien.
Of over de 30 hipsters die op de maandelijkse meeting van hun baardenclub door twee politieagenten werden aangesproken nadat een voorbijganger nerveus geworden was van hun zwarte vlag.
Het zijn niet alleen moslims of mannen met baarden die slachtoffer worden van onze profileringsdrift.
Dit is de schoen van Peter Schaap. De lasers helpen hem als Parkinsonpatiënt bij het lopen. Hij zat vorige maand rustig in de bus te wachten op vertrek, maar de buschauffeur weigerde in te stappen. Voordat hij door had wat er precies aan de hand was, werd hij door twee politieagenten uit de bus gehaald. Zij waren gebeld door een medepassagier die niet even wilde vragen waar die aparte schoenen voor nodig waren, maar meteen 112 had ingetoetst.
Hoewel we hier vast óók om kunnen lachen, is het tegelijkertijd echt een triest verhaal. Afwijkend gedrag is blijkbaar meteen verdacht. Het is symptomatisch voor wat ik dan maar een ‘Cultuur des Angst’ noem. En dit zijn alleen nog maar de voorbeelden die in het nieuws komen. Hoeveel mensen overkomt dit tegenwoordig zonder dat wij er iets van horen?
Daarom was ik zo teleurgesteld toen een paar weken geleden de eindbaas van de geheime dienst, Rob Bertholee, een zaal vol lezers van De Correspondent vertelde dat hij de standaard vraag over de balans tussen privacy en veiligheid wilde omdraaien: “Hoeveel veiligheid ben je bereid op te geven voor privacy?”, vroeg hij. Hij heeft daarmee geen oog voor hoe angst een negatief effect heeft op hoe wij met elkaar omgaan. De vraag die —ook door hem— gesteld zou moeten worden is: Hoeveel maatschappelijke integriteit willen we opgeven voor een eenzijdige en angstvallige focus op veiligheid?
De eerdere voorbeelden van false positives illustreren een menselijk falen. Maar meer en meer beslissingen over ons zullen in de toekomst door computer-algoritmes worden genomen door middel van profileringsdata. Op basis van de over ons verzamelde data (waar wonen we, wat is ons ‘sentiment’ op sociale media, wat hebben we de afgelopen periode gekocht) worden we door het systeem in een hokje gepropt.
Google’s beeldherkenningsalgoritme categoriseerde van de zomer een zwarte vriendin van Jacky Alciné als een gorilla…
Naast dat dit iets zegt over het gebrek aan diversiteit binnen het team van Google, laat het ook de huidige beperkingen van de techniek zien. Exact dezelfde ‘machinaal leren’-technieken —inclusief de daarin voorgeprogrammeerde vooroordelen— gaan inschatten of je vanaf jouw adres een bestelling bij de webwinkel mag doen, of je in aanmerking komt voor een verlaagde verzekeringspremie, of je niet fraudeert met je zakelijke kilometers, en natuurlijk of je van plan bent af te reizen naar Syrië. Als je in massale hoeveelheden data op zoek gaat naar die ene gevaarlijke uitzondering, dan leidt dat per definitie vooral tot false positives. Die verkeerd geprofileerde mensen worden daarmee dus slachtoffer van de hunkering naar steeds meer schijnzekerheid en bigger data.
We moeten ons blijven verzetten tegen deze constante reductie van onszelf tot ons profiel.
Max Schrems, zometeen onze gast, heeft laten zien dat je daarbij als individu echt een verschil kunt maken. Naast de Privacy Cafés hebben we dankzij het leiderschap van Chris Snijder en de hulp van tientallen vrijwilligers een geheel vernieuwde Internetvrijheid Toolbox. Met De Lopende Band maakten we op 5 mei de Mobiele Wasstraat. En op de eerste bijeenkomst van Bits of Groningen was de kroeg te klein voor alle belangstellenden. Ook vanavond zijn er weer meer dan 20 vrijwilligers die zich inzetten voor privacy en vrijheid (die ik bij deze wil bedanken). En de zaal zit vol.
Voor Bits of Freedom en de digitale burgerrechtenbeweging geldt daadwerkelijk dat iedereen een aandeel heeft. Laten we daarom samen blijven strijden voor een internet waar mensenrechten daadwerkelijk waarde hebben en voor een maatschappij waarin we daadwerkelijk vrij kunnen zijn.
Dank jullie wel.”
De geraadpleegde bronnen voor deze speech zijn hier te vinden, en de bronvermelding voor het beeldmateriaal staat hier.