-
Genomineerden
Nominaties Expertprijs
De korpschef van de Nationale Politie
Predictive policing: “Je kunt je maar beter zichtbaar onschuldig en voorspelbaar gaan gedragen.”
De Nationale Politie wil graag voorspellen wanneer je de fout in zal gaan. Zij zet in op ‘predictive policing’: het gebruik van (big) data om crimineel gedrag te voorspellen en, als het even kan, in te grijpen nog voordat de misdaad is gepleegd.
Hoewel ‘predictive policing’ volgens de film Minority Report (2002) pas in 2054 definitief in gebruik wordt genomen, experimenteert de Nederlandse politie er al jaren mee. De scenarioschrijver bedacht het plot als het extreme voorbeeld van het totale verlies aan privacy. Toch lijkt de politie het te gebruiken als inspiratie. Zij zegt: “In die film wordt gebruik gemaakt van algoritmes. Dat doen wij ook, dus is ‘predictive policing’ zo’n gek idee nog niet.”
Met deze werkmethode als basis voor het opereren van de politie wordt ‘afwijkend gedrag’ het criterium, in plaats van ‘strafbaar gedrag’. Als je op Schiphol wat langer op het toilet blijft zitten of door de aankomsthal rent, wordt de beveiliging gewaarschuwd. Wie niet in het gelid loopt, loopt in het vizier van de politie. “Als een burger afwijkt van de norm is hij verdacht en wordt [hij] een risicoburger”, zegt criminoloog Schuilenburg van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Om die voorspellingen te kunnen doen heeft de politie een enorme bak aan gegevens nodig. Het vergaren van informatie wordt een doel op zich. In het systeem dat de Amsterdamse politie gebruikt voor het voorspellen van woninginbraken worden nu al gegevens gestopt die misschien ooit eens nuttig zouden kunnen zijn: “dan staan ze in ieder geval alvast in het systeem.” Hoe ver de politie gaat in het vergaren van informatie? Uit een gelekt document wordt duidelijk dat de politie zelfs al werkt aan een landelijk dekkend netwerk van sensoren om “gebeurtenissen in de nabije toekomst te voorspellen” en “proactief te acteren”.
De politie van de toekomst houdt iedere burger non-stop en nauwlettend in de gaten. Daar zijn ze nu al mee begonnen. “Als dit zo doorgaat,” zegt columnist Jonathan van het Reve, “zul je er als onschuldige burger steeds meer op moeten gaan letten om je zichtbaar onschuldig en voorspelbaar te gedragen. Een keertje via een andere route naar je werk? Doe maar niet, daar krijg je alleen gezeik mee.”
Het Van der Valk-hotel Hengelo
“Het hotel ziet dus al zijn klanten als potentiële hoerenlopers en criminelen.”
Het Twents Bureau voor Toerisme acht ‘goed gastheerschap’ essentieel in de beleving van de toerist. Het verbaast dan ook dat sommige hotels in Twente, waaronder het Van der Valk-hotel langs de A1, haar gastenlijsten systematisch met de politie deelt.
Wie de nacht in een hotel doorbrengt, mag de nodige discretie verwachten. Het gaat al ver dat hotels wettelijk verplicht zijn hun gasten om een identiteitsbewijs te vragen en daarvan een registratie bij te houden. Maar het is onbestaanbaar dat een hotel vervolgens vrijwillig en structureel die registratie aan de politie overhandigt. De politie heeft immers nu al de bevoegdheid om in een concreet onderzoek de hotelier gegevens over zijn gasten te vorderen. Dat moet voldoen.
Gaat u maar rustig slapen, zegt de politie. Je hoeft je als onschuldige gast natuurlijk geen zorgen te maken. Maar is dat wel zo? De ene politiewoordvoerder zegt dat zij met de lijsten “niets doen, tenzij er een gericht onderzoek loopt.” Een andere woordvoerder stelde eerder echter dat de politie in Hengelo en Enschede de lijsten ook “steekproefsgewijs controleert”.
Ook weet de politie niet hoe lang ze de lijsten bewaart. Ze gokt “enkele maanden” en noemt dat “niet lang.”6 Maar je hoeft je écht geen zorgen te maken, nu de hotelketen zegt gestopt te zijn met het aanleveren van gastenlijsten – iets dat de politie overigens weer ontkent.
Journalist Bart de Koning over hotels die systematisch hun gastenlijsten met de politie delen: “Het hotel ziet dus al zijn klanten als potentiële hoerenlopers en criminelen.”
Minister Plasterk en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
“Dit vormt een reëele bedreiging voor de privacy van elke Nederlandse burger en voor veiligheid in het algemeen.”
Het was een hete zomer voor technologiebedrijven, telefoon- en internetproviders, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties én de voorvechters voor burgerrechten. De reden: het nieuwe wetsvoorstel voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten werd op internetconsultatie aangeboden.
Het is een geheel nieuw wetsvoorstel, waarbij vooral de uitbreiding van bevoegdheden in het oog springt. Minister Plasterk vindt dat er “op een evenwichtige manier recht is gedaan aan zowel het belang van de nationale veiligheid als aan dat van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.“2 De experts denken daar echter heel anders over. Zij hekelen de uitbreiding van de bewegingsvrijheid van de geheime diensten. Zo zegt expert Jaya Baloo, Chief Information Security Officer van KPN, over het concept van de wet: “Dit vormt een reëele bedreiging voor de privacy van elke Nederlandse burger en voor veiligheid in het algemeen.”
Journalist Bart de Koning over Plasterks plannen: “[Hiermee] wil hij in feite de Nederlandse inlichtingendiensten laten doen wat de NSA ook doet. En dat na Snowden.“ Het motto van de de NSA is “Collect it all, analyse it all, know it all”. De minister hanteert zelf blijkbaar het motto “Copy it all” nu hij soortgelijke bevoegdheden voor de Nederlandse geheime diensten wil. En dat terwijl in de Verenigde Staten het debat juist vooral gaat over het inperken van die bevoegdheden.
Net als het nominerende publiek vinden de experts het bijzonder kwalijk dat de minister zich niet gehinderd voelt door de enorme vloed aan kritiek en doordendert met zijn plannen. Het wetsvoorstel is overigens niet de enige zorg van de experts. Ook is er irritatie over het in hun ogen onterecht geheim houden van tapstatistieken en het onrechtmatig tappen van advocaten.
Dat de minister de waarborgen in de huidige wet niet serieus neemt en het nieuwe wetsvoorstel doorzet, ondanks de brede maatschappelijke kritiek, levert Plasterk een nominatie op.
Nominaties Publieksprijs
Achmea – De verzekeraar die solidariteit inruilt voor big dataDe plannen van Achmea om de digitale verzekeraar van Nederland te worden, staan nog in de kinderschoenen. Toch kunnen ze nu al rekenen op een boel kritiek. De voormalige coöperatie heeft namelijk de intentie om geld te verdienen met de gegevens van klanten. Door middel van samenwerkingen met bijvoorbeeld Google Nest en TomTom wil de verzekeraar gedetailleerde informatie verzamelen uit jouw huiskamer en auto. Ondanks dat directeur Markt Strategie, Albert Spijkman, het Financieele Dagblad verzekerde dat de klant “kan besluiten of hij de informatie wil delen met ons of niet”, zal dat in de praktijk anders uitpakken. Als je premie erop wordt aangepast, wordt er immers prijsdruk toegepast. Het wordt dan veel moeilijker om je tegen deelname te verzetten.
Het publiek uit haar zorgen over hoe Achmea de gegevens gaat gebruiken. Niet alleen wordt het de verzekeraar wel erg makkelijk gemaakt jouw gedrag te beïnvloeden, maar kan de verzekeraar straks op grond van jouw persoonlijke gegevens bijvoorbeeld ook schadeclaims afwijzen? Daarnaast is de kans groot dat Achmea met jouw gegevens de hort op gaat. Spijkman zegt immers zelf al: “Het is voor ons veel interessanter om de informatie te delen”. Maar met wie dan? En onder welke voorwaarden?
Tot slot wordt er gevreesd voor een situatie waarin alleen rijkere burgers zich hun privacy kunnen veroorloven, als ook andere bedrijven het voorbeeld van Achmea zouden volgen. Privacy komt je dan duur te staan. Niet voor niets riep het Financieele Dagblad naar aanleiding van de plannen van Achmea dezelfde dag nog op tot een breed debat over privacy en big data. “[Privacy] verdient een breed debat, met een zo helder mogelijke conclusie over de grenzen die nooit mogen worden overschreden en over de voorwaarden waaronder bepaalde data wel mogen worden verzameld.”
Microsoft – Windows 10 haalt in één klap privacyschendende achterstand inUit de nominaties wordt duidelijk dat het publiek niet te spreken is over de privacyinstellingen van het nieuwe besturingssysteem Windows 10. Er worden heel veel gegevens over jou en je gebruik verzameld. Van getypte en ingesproken tekst tot de inhoud van je adresboek, de websites die je bezoekt, de software die je gebruikt en je locatie. Daarnaast koppelt Microsoft een advertentienummer aan jouw profiel waar ook advertentieboeren, websites, browsers en leveranciers van software en apps toegang tot hebben. Maar het blijft onduidelijk welke persoonlijke informatie dit unieke nummer precies bevat.
Het publiek vindt dat deze opties uitgeschakeld zouden moet zijn totdat de gebruiker daar zelf om vraagt: ‘opt-in’ in plaats van ‘opt-out’. Niet alleen is het uitschakelen van de privacyinbreukmakende instellingen niet gemakkelijk, sommige datavergaring kun je als gewone consument helemaal niet stopzetten. Dat kan alleen als je gebruik maakt van Microsoft Enterprise, het pakket voor grote bedrijven. Gebruikers die vanwege privacy- of andere bezwaren niet over willen naar Windows 10 komen bedrogen uit: de upgrade naar het nieuwe besturingssysteem is niet alleen weggemoffeld in een aanbevolen update, het is al deels voor je gedaan.
Tot slot zijn de nominaties kritisch over een van de standaardinstellingen voor ‘family accounts’ waardoor ouders ongevraagd een overzicht toegestuurd krijgen van de websites die hun kinderen bezoeken, hoeveel tijd ze achter de computer doorbrengen en welke programma’s het meest gebruikt worden.
Ronald Plasterk – de minister werkt wel aan een afluisterwet, maar weigert te luisterenRonald Plasterk heeft dit jaar met zijn voorstel voor een nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten geen goede sier gemaakt. In de eerste plaats maakt het publiek zich zorgen over de bevoegdheden die de geheime diensten zouden krijgen om onze communicatie massaal af te luisteren. Zo wordt er herhaaldelijk aan het voorstel gerefereerd als de “afluisterwet” en de “datasleepwet”. Maar de nominatie heeft Plasterk ook te danken aan het feit dat de onderbouwing van de noodzaak van de wet als zwaar onder de maat wordt beschouwd. Op welk onderzoek is het wetsvoorstel gebaseerd?
De nominaties wijzen ook op het ongerichte karakter van het voorstel. De minister van Binnenlandse Zaken beschouwt alle burgers als verdacht en ondermijnt daarmee de rechtsstaat. Verder wordt het als een dreiging gezien dat Plasterk het zwaartepunt van de toezicht op de geheime diensten naar de Tweede Kamer haalt.
Het publiek geeft aan zeer teleurgesteld te zijn in de manier waarop de minister is omgesprongen met het groot aantal kritische reacties op het conceptwetsvoorstel. Een brede groep burgers, journalisten, advocaten, mensenrechtenorganisaties en bedrijven heeft zich fel uitgesproken tegen het voorstel. Hoewel de minister zegt niet uit te sluiten “dat er op onderdelen wat wordt aangepast” is de boodschap vooral: “we moeten door.” Het publiek is hierover eensgezind: Plasterk heeft de verantwoordelijkheid om de kritiek ter harte te nemen. Waarvoor dient anders een consultatie?
Tot slot is men teleurgesteld in hoe Plasterk invulling geeft aan zijn ministerschap. Hoe is Plasterk van academicus en minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot een volwaardige opvolger van ‘Big Brother Opstelten’ geworden?